Voorbeelden van vrijwilligers en kwetsbare mensen

Vrijwilligers werken vaak met mensen die op een bepaalde manier van hen afhankelijk zijn. Om deel te kunnen nemen aan de Regeling Gratis VOG moet u kunnen omschrijven op welke manier mensen afhankelijk zijn van uw vrijwilligers en daarmee kwetsbaar zijn. Op welke manier lopen zij het risico slachtoffer te worden?

Wie is kwetsbaar volgens de Regeling?

De Regeling noemt onder andere:

  1. Minderjarigen
  2. Mensen met een verstandelijke beperking
  3. Mensen die zorg vragen of krijgen
  4. Mensen die gebruik maken van het aanbod van een welzijnsinstelling
  5. Mensen die een persoonsgebonden budget hebben
  6. Mensen die gebruik maken van de Wet maatschappelijk ondersteuning

Deze lijst is echter niet uitputtend.

De Regeling richt zich op organisaties met vrijwilligers waarbij die vrijwilliger een positie bekleedt die hij kan misbruiken. Voorbeelden van mensen in kwetsbare positie zijn ex-gedetineerden, mensen met een niet-aangeboren hersenletsel, mensen met schulden, ouderen, vluchtelingen, (top)sporters en mensen met een visuele en/of lichamelijke beperking, maar het kunnen ook andere mensen zijn. Het is aan de organisatie om te omschrijven wat de afhankelijkheid en kwetsbaarheid van deze mensen is en welke situaties met de vrijwilliger risicovol zijn.

Wat is afhankelijkheid?

Mensen kunnen op meerdere manieren afhankelijk zijn van vrijwilligers. Zo kan een vrijwilliger bijvoorbeeld informatie achterhouden, ervoor zorgen dat mensen niet mee mogen doen, weigeren hulp te bieden en zo mensen in een lastige of bedreigende situatie brengen waarin zij dingen doen of waarin hen zaken overkomen die ongewenst zijn: mishandeling (lichamelijk en geestelijk), diefstal, seksueel grensoverschrijdend gedrag en misbruik, intimidatie, het afreageren van frustraties.

Hoe omschrijft u kwetsbaarheid en afhankelijkheid?

We geven een paar voorbeelden van omschrijvingen:

  1. Wij hebben voetballers die dolgraag in de selectie willen en daarvoor afhankelijk zijn van hun coach. Hun ambities en dromen maken soms dat zij dingen doen, waar zij later spijt van hebben.
  2. De mensen die wij helpen met hun boodschappen hebben niemand anders die dit voor hun kan doen en zijn afhankelijk van onze vrijwilligers. De vrijwilligers komen in principe tot aan de deur, maar ook wel eens binnen. Zonder onze vrijwilligers staat er geen eten op tafel.
  3. De mensen die onze hulplijn bellen zijn vaak hun nuchtere beoordelingsvermogen kwijt en kunnen slecht beoordelen of de hulp die onze vrijwilligers bieden ongepast is. Zo zou het kunnen gebeuren dat er ongepaste afspraken buiten de hulp om plaats vinden.
  4. Onze vrijwilligers helpen mensen thuis met allerlei financiële, administratieve of huishoudelijke zaken omdat die mensen dat zelf niet meer kunnen. De hulpvragers laten zich eenvoudig chanteren, intimideren of bestelen.
  5. Onze wandelmaatjes wandelen met mensen die zelf slecht in staat zijn om zich uit te drukken of nee te zeggen tegen activiteiten en handelingen die zij eigenlijk niet willen doen.
  6. Onze vrijwilligers doen huisbezoeken bij (chronisch) zieken. Hierbij zijn ze vaak een steun en toeverlaat voor de zieke en zijn naasten.